Door Marianne ter Laak
Wie was Rob van den Haak? In de komende afleveringen van de nieuwsbrief volgen we de Haakse Zeedijk tot aan de Tweede Kustlijn vanuit het persoonlijke leven van Rob. Aan het woord is Corrie Van de Haak Vrijhof, zijn echtgenote.
Aflevering 1: De jaren voor de dijk
Haarlem, het gezin van den Haak, met vader Karel van den Haak, moeder Geertruida van Dantzig, broer Dik (1927) en Rob (1929). “Het was een voor die tijd modern gezin. Gispen-meubels, vegetarisch eten, niet roken, sportief, geen alcohol, vooruitstrevend, humanistisch.
Rob kreeg heel veel vrijheid, thuis. Na de oorlog verzamelde hij kruit uit geweren en legde hij zelfgemaakte rotjes op het gasfornuis om een gat in een aardappel te schieten. Of hij had een sleutel met een electriciteitsdraadje, daar deed-ie het licht mee aan. Hij werd nooit ergens echt in belemmerd.
Zijn interesse voor techniek werd thuis niet gevoed. Van een oom die bij Fokker werkte en wel technisch was, kreeg hij boeken over vliegtuigen. Dat is de eerste input geweest.
Waarschijnlijk hadden zijn ouders niet door waar-ie mee bezig was. Zijn vader was accountant, zijn moeder huisvrouw. Toen we met Vrijhof Ankers begonnen (in 1972 begon Rob met Corrie een bedrijf, gespecialiseerd in permanente verankering van o.a. booreilanden, red.), had zijn vader maar één probleem: hoe dat financieel allemaal moest.”
School en oorlog
“Toen-ie acht was, verhuisde het gezin naar de Zaanenlaan in Haarlem. Dat was wennen, hij werd gepest. Rob zei dat hij er baat bij heeft gehad. Dat pesten versterkte zijn zelfvertrouwen.
De HBS is-ie worstelend doorgekomen. Bij een sollicitatie bij een offshore bedrijf, vroegen ze hem: heeft u vijf jaar HBS? Ja, zei Rob en dat was ook zo: klas 1,2,2,3,3.
Samen met zijn twee jaar oudere broer Dik en de latere journalist Dick Verkijk werkte hij in het laatste oorlogsjaar aan een illegaal krantje ‘De oprechte Haarlemmer’. Rob maakte de tekeningen. Het nieuws haalden ze van een illegale radio, ergens verstopt in een kast. Bij Rob thuis hadden ze een stencilmachine van de NASB, de Nederlandse Arbeiders Sportbond.
Dit heeft hem ook gevormd: het avontuur, uitdagingen oppakken en doorgaan. Hij was toen vijftien. Later zei Rob dat het echt spannende tijden waren.”
Beroepsopleiding
“Rob begon zich te ontplooien toen hij naar de HTS ging in Haarlem, scheepsbouwkunde. In ‘52 haalde hij z’n diploma. Aan de avond-HTS in Rotterdam deed-ie er de driejarige opleiding werktuigbouwkunde achteraan.”

Rob op de HTS
Aan het werk
“Rob werkte toen al bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij op de tekenkamer, afdeling scheepsbouw. Daar heeft hij o.a. getekend aan de SS Rotterdam. Hij had diverse banen bij grote sleepbootmaatschappijen en dok-en-werfmaatschappijen. Hij ging z’n eigen gang, keek anders naar alles, was in z’n denken altijd zes stappen vooruit. Dat verklaart waarschijnlijk waarom Rob zoveel bazen heeft gehad. Op z’n Rotterdams gezegd: hij was stronteigenwijs. Hij was ongrijpbaar.”
Eerst de ankers
“Tijdens de Suezcrisis, in ‘56 werkte Rob bij Leen-Smit Internationale Sleepdienst en daar kwam hij een ankerprobleem tegen. Toen begon hij al met zijn onderzoek naar bewegingen en stromingen in zand, maar dat was nog heel basaal.
Bij Van Hattum en Blankevoort, in ’66 was er een probleem met een grote baggermolen op de Elbe. Die bleef niet op z’n plaats omdat de ankers onvoldoende houdkracht hadden. Rob zei: ‘Je kunt de ankers verbeteren door ze hol te maken, want dan krijg je met hetzelfde gewicht een groter vloeioppervlak en meer houdkracht’. Daar werd geen gehoor aan gegeven. Dan doe ik het zelf, dacht Rob. Op z’n eigen houtje heeft hij een anker ontwikkeld en gepatenteerd. Natuurlijk moest-ie met de billen bloot, want dat mag niet in de tijd van de baas. Maar dat is allemaal goed gekomen. Hij mocht het anker zelfs Stevin Anker noemen, naar de Stevingroep waarvan van H&B toen deel uitmaakte.

Rob van den Haak – in lichte jas – bij een Vrijhof-anker van 65 ton
De studies voor de Deltawerken waren klaar, Rijkswaterstaat begon met ankerproeven. Bij Boskalis gebruikten ze al een Stevin-anker en een van de uitvoerders zei: ‘Je moet meedoen met die testen.’ Het ging om ongeveer twaalf verschillende soorten ankers. En Rob kwam als beste uit de bus. Bij thuiskomst deelde hij mee: we gaan voor onszelf beginnen. Ik zei: ‘Ben je wel goed wijs? Maar ik doe wel mee.’
In ’72 zijn we begonnen met Vrijhof Ankers.
Die ankers moesten worden verkocht. Rob maakte een zandbakje met een klein modelankertje erin en dat nam-ie mee naar een commissie die dat moest beoordelen. Hij kwam thuis en zei: ‘Ze zijn daar toch zo eigenwijs! Toen ik wegging en de deur achter me dichtdeed, hoorde ik ze lachen.’ Zo heeft hij moeten vechten. Hij is er nog eigenwijzer van geworden, en min of meer ongevoelig voor kritiek.

Corrie en Rob in 1988 in Houston VS
Door zijn ervaringen met de Deltawerken bleef hij zich bezighouden met de bescherming van de Nederlandse kust. De stijgende zeespiegel was toen nog niet zo actueel als nu, maar de afkalving van de kust wel. Om daar iets aan te doen, is Rob begonnen met het ontwerpen van golfdempers. Dat is het begin geweest van de dijk.”
… en toen de dijk
“Na z’n 65ste, toen hij met pensioen ging, werd de zeedijk steeds definitiever. Hij las veel, was er zo in verdiept dat hij tegen van alles aan liep. In de concertzaal, onder de douche, het was een onafgebroken proces. Zijn geest moest altijd bezig zijn en dit was zijn nieuwe uitdaging.
Wie het maar horen wilde, moest luisteren naar zijn ideeën. Hij gaf presentaties, zelfs bij de Kunstkring waarvan hij lid was, en bij Probus. Daar waren ze vooral onder de indruk van de bijkomende voordelen van grote meren achter de duinen voor recreatie, wonen, natuur en voor opvang van zoet water, wat nu heel actueel is.
Wij in de familie, waren dat wel van Rob gewend…, steeds nieuwe ideeën. Een van onze twee dochters vroeg: ‘Krijgen wij dan allebei een eilandje?’ ‘Ja, hoor!’, zei Rob. En toen keek-ie naar mij: ‘Wij gaan samen op de buitendijk wonen.’
Als mensen zeiden dat het niks werd, want te duur, te moeilijk, te lange termijn, trok-ie zich daar niks van aan. Wilde men niet met hem praten? Nou, dan praat je toch niet met mij. Toch had hij nooit ongenoegen met iemand, hij was een heel vriendelijk mens. Hij merkte niet eens dat iemand lelijk tegen hem deed, daar was-ie helemaal niet mee bezig.”
De erfenis
“Rob ging nooit naar iemand toe voor advies, hij was een Einzelgänger. Wel is Dick Butijn in 2009 bij hem gekomen. Dick was bezig met elektriciteitswinning en valmeren. Hun plannen sloten naadloos op elkaar aan. Tien jaar lang vormden ze een goed team. Dat was heel positief, want Rob liet zich door niets en niemand beïnvloeden. Hij had een onuitgesproken vertrouwen in Dick.

Dick Butijn (l) neemt in 2018 het stokje over. Rechts Rob, zoetwaterspecialist Wil Borm kijk toe.
Dat Dick de Haakse Zeedijk, zo heette het toen nog, zou overnemen, dat was vanzelfsprekend.
Ik heb wel eens tegen Rob gezegd: Dit wordt een groot project, dit wordt verder uitgewerkt door anderen, door Rijkswaterstaat, dat gaan wij niet meer meemaken.”
Volgende aflevering
De jaren van de dijk
Met Dick Butijn