Een hoge en harde waterkering dwars door Scheveningen? Óf Scheveningen en Den Haag verstoppen achter een kilometers breed hoogduin-gebied? Dat is de aftrap waar de Haagse wethouder Rob Barker (PvdD) in de Haagse Gemeenteraad het debat over zeespiegelstijging mee heeft geopend.
Dick Butijn, de oprichter van Denktank Tweede Kustlijn, heeft de gemeenteraad er op gewezen dat de wethouder aan de verkeerde kant begint: voor Den Haag komt het gevaar van klimaatverandering allereerst uit het achterland. Door extreme regenval zal het overstromende rivierwater zijn weg zoeken naar de laaggelegen delen van Zuid-Holland. Er moet dus een plan komen om het rivierwater dat Midden-West-Nederland, het achterland van Den Haag, bedreigt naar een veilig bergingsgebied te leiden: kustmeren achter de Tweede Kustlijn.
Regenton
Als eerste komt het Zuidwesten in aanmerking om overtollig rivierwater te bergen: de Zeeuwse wateren en een zuidelijk bergingsmeer voor de kust van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Tot eind van deze eeuw zal daar voldoende bergingscapaciteit beschikbaar zijn. Intussen kunnen de stranden van Hoek van Holland tot Den Helder op sterkte gehouden worden met de gangbare zandsuppleties.
Als in de volgende eeuw de rivierafvoeren blijven doorstijgen komt een kustmeer voor geheel Zuid-Holland en daarna Noord-Holland in beeld. De ingang van dit kustmeer zou dan moeten liggen voor Hoek van Holland, waar het hoge water van de Nieuwe Waterweg via een spuisluis wordt afgevoerd. Daarmee ontstaat tegelijkertijd een nieuwe ‘regenton’ waar Zuid-Holland zijn grote tekort aan zoetwater mee kan opvangen.
Klimaatverandering stelt West-Nederland namelijk voor een meervoudig probleem: extreme regenval gaat gepaard met overlopende rivieren, maar er zijn ook lange perioden van droogte die leiden tot watertekort. Een toch al nijpend tekort door de groei van bevolking en bedrijvigheid. Lage rivierstanden trekken ook de zoute zeetong dieper het land in. Opgeteld: grote waterschaarste en ernstige verzilting in de komende decennia.
Tot nu toe betrekt Zuid_Holland zijn zoetwater voornamelijk uit de Hollandse IJssel en de Lek. Maar deze inlaatpunten verzilten, waardoor het steeds moeilijker wordt de zoetwaterbehoefte van Zuid-Holland te dekken. Tijdens de allerdroogste periodes heeft Zuid-Holland een vluchtroute om aan tekorten en verzilting te ontkomen: de klimaatbestendige wateraanvoer (KWA), een ‘nood’-aanvoer vanuit het Amsterdam-Rijn kanaal via tal van kanaaltjes, sluisjes en watergangen naar het westen van de provincie.

Door vers water uit het Amsterdam-Rijnkanaal en het hogerop gelegen deel van de Lek te halen moet de verzilting in Zuid-Holland tegengaan. Vanaf 24 juli 2018 is het noodplan KWA hiervoor in werking getreden.
De capaciteit van deze KWA is onlangs verhoogd van 10 naar 15 m3/s, maar ook die hoeveelheid zal binnen enkele decennia ‘opgedroogd’ zijn. Dan is er maar één oplossing, namelijk het afsluiten van de Nieuwe Waterweg met een complex van zee- en spuisluizen, waarmee ruim voldoende zoet rivierwater wordt vastgehouden en de verzilting wordt tegengehouden.
Een hoge, harde waterkering en brede hoge duinen bij Scheveningen passen, wat De Tweede Kustlijn betreft, beter in de ijskast dan bovenaan het wensenlijstje van de gemeente Den Haag.(HP)